Op recente vragen naar herstellingen aan het noordelijke deel van de weg Kraanschot, moest burgemeester Ward Kennes antwoorden dat het gemeentebestuur eerst de beslissing over de regularisatieaanvraag voor de verharding afwachtte.

Inmiddels is deze beslissing bekend. Het Agentschap Ruimte en Erfgoed heeft de regularisatieaanvraag in haar huidige vorm geweigerd.
 
Dit gebeurde niet zoals her en der wel eens werd geopperd omdat er "misleidende informatie" zou zijn bezorgd aan R&E, maar wel zoals de beslissing letterlijk stelt omdat  "de aanvraag onvoldoende gegevens omvat om vandaag een positieve uitspraak te kunnen formuleren”. Daarbij worden concreet de volgende punten aangehaald:
  
  • het ongunstig advies van ANB voor de aanleg van de nieuwe wegverbinding omdat onvoldoende rekening werd gehouden met de aanpalende ecologisch waardevolle gebieden. 
  • de functie van de weg en de categorisering zijn niet omschreven.  Deze vraag hoort volgens het gemeentebestuur echter thuis in het mobiliteitsplan van de gemeente en werd nooit eerder gevraagd in een stedenbouwkundige vergunning voor een wegverharding.  
  • er is nog onduidelijkheid over de planologische context en de inpassing van de weg in zijn landschappelijke context. Hoewel in het dossier de ruimtelijke en wettelijke context werden opgenomen waaronder ook de geldende planningscontext, werd blijkbaar geoordeeld dat deze onvoldoende specifiek is gericht op de landschappelijke context. Ook in de behandeling van de bezwaarschriften is dit door het gemeentebestuur wel uitdrukkelijk behandeld.
  • de verkeerstellingen doen enkel een uitspraak over verkeersintensiteiten en niet over het al dan niet voorkomen van sluipverkeer. Het verbaast het gemeentebestuur dat voor het aanleggen van een wegverharding een volwaardige mobiliteitsstudie wordt gevraagd.
  • de begeleidende maatregelen om de functie van de weg af te dwingen zijn onvoldoende omschreven. Het gemeentebestuur stelt vast dat een volwaardige mobiliteitsstudie in gelijkaardige dossiers  nooit eerder nodig bleek. 
  • de te rooien bomen werden niet weergegeven. Het dossier vermeldt nochtans uitdrukkelijk dat er voor de verbreding van het fietspad en de verharding geen bomen moeten gekapt worden.  
  • het laatste stuk weg ligt mogelijk op grondgebied Turnhout. Nochtans is door het gemeentebestuur zeer formeel gesteld dat de wegverharding stopt aan de gemeentegrens en dat er door de gemeente Kasterlee geen centimeter verharding op grondgebied van Turnhout zou gebeuren.
 
Het college van burgemeester en schepenen heeft maandag 16 mei kennis genomen van de weigering en de mogelijke stappen onderzocht. Daarbij werd onder meer ook in acht genomen dat bijna 100 omwonenden tijdens het voorbije openbaar onderzoek zeer expliciet hebben gepleit voor de verharding van Kraanschot.
 
Op basis van de thans beschikbare gegevens lijkt een mogelijke oplossing het studiebureau opdracht te geven de aanvraag voor de verbreding van het fietspad, de regularisatie van de verharding en de verharding van de noordelijke strook te herwerken. Daarbij kunnen een aantal interessante voorstellen worden overgenomen uit het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos van 11 februari 2011. Concrete bijsturingen waaraan het gemeentebestuur denkt  zijn: 
 
  • dat de verharding wordt beperkt tot 3 meter breedte en dat de bredere stukken worden opgebroken en vervangen door voedselarm zand
  • dat omwille van deze versmalling enkele uitwijkplaatsen worden voorzien
  • dat het verlies aan berm door de verbreding van het fietspad naast de weg wordt gecompenseerd
  • dat deze berm wordt aangeplant met streekeigen en standplaats geschikte soorten zodat de weg beter in het landschap wordt geïntegreerd
  • dat de wegcategorisering duidelijk wordt omschreven in de aanvraag
  • dat de begeleidende maatregelen om de functie van de weg als bestemd voor lokaal, recreatief en landbouwverkeer en niet als verbindingsweg tussen Tielen en Turnhout in het dossier verder worden uitgewerkt
  • dat de planologische context en de inpassing van fietspad en weg in de landschappelijke context grondiger worden uitgewerkt.